AOW-leeftijd omhoog
Vanaf uw AOW-leeftijd ontvangt u van de Sociale Verzekeringsbank een AOW-uitkering. Doordat we tegenwoordig gemiddeld langer leven dan toen de AOW in 1957 werd ingevoerd moet de AOW steeds langer worden uitgekeerd en dat is duur. Daarom is de AOW ingangsleeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Dus hoe ouder we gemiddeld worden, hoe hoger de AOW-leeftijd. De komende jaren gaat de AOW-leeftijd in stappen omhoog naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Voor 2022 is de AOW leeftijd vastgesteld op 67 jaar en 3 maanden. Vanaf 2022 hangt de AOW-leeftijd af van hoe oud mensen gemiddeld worden. Stijgt de levensverwachting, dan stijgt de AOW-leeftijd automatisch met 3 maanden. Een verhoging van de AOW-leeftijd maakt de overheid uiterlijk 5 jaar van tevoren bekend.
Uw AOW-leeftijd opzoeken
Op de site van de Sociale Verzekeringsbank (http://www.svb.nl/int/nl/aow/wat_is_de_aow/wanneer_aow/) kunt u zien vanaf wanneer u recht heeft op de AOW-uitkering. Tot 2022 staat dat al vast. Als u geboren bent na 31 december 1954, dan ziet u alleen een inschatting. Uw werkelijke AOW-leeftijd is namelijk nog niet bekend. Deze wordt uiterlijk 5 jaar voordat u AOW krijgt vastgesteld.
Pensioenrichtleeftijd omhoog
De pensioenrichtleeftijd is de leeftijd die in de wet opgenomen is als de standaard pensioenleeftijd. Omdat we gemiddeld steeds ouder worden gaat deze pensioenrichtleeftijd in 2018 omhoog van 67 naar 68 jaar. Dit betekent dat het pensioen dat u vanaf 2018 op zult bouwen, standaard in zal gaan op 68-jarige leeftijd.
Wat betekent dit voor u?
De verhoging van de pensioenrichtleeftijd betekent dat de sociale partners (de werkgever en ondernemingsraad) in 2017 zullen overleggen over wat dit betekent voor de pensioenregeling van Ecolab. Zodra de uitkomst van dit overleg bekend is, zullen wij u informeren over wat dit voor u betekent.
Herstelplan
Of een pensioenfonds moet korten of niet hangt af van de financiële positie van een pensioenfonds. Pensioenfonds Ecolab heeft sinds 2015 een herstelplan. Onze financiële positie is namelijk niet goed genoeg. Op dit moment zijn de buffers te laag voor de lange termijn. In ons herstelplan staat welke maatregelen we nemen om binnen 10 jaar weer voldoende buffers te hebben.
De beleidsdekkingsgraad / pensioenverlagingen
Een belangrijke graadmeter is de beleidsdekkingsgraad. Dit is het gemiddelde van de dekkingsgraad aan het einde van de maand over de afgelopen 12 maanden. Omdat de stand van de beleidsdekkingsgraad per december 2016 104,6% was, menen wij dat wij goed op koers liggen met ons herstel. De komende maanden moeten wij ons herstelplan actualiseren en voorleggen aan De Nederlandsche Bank (DNB). Als DNB het met ons eens is dat wij voldoende kunnen herstellen, dan hoeven we de pensioenen niet te verlagen.
Wat betekent dit voor u?
Wij gaan ervan uit dat onze financiële situatie momenteel voldoende is en dat we de pensioenen niet hoeven te verlagen. Uitgaande van onze huidige financiële positie en de verwachtingen over het herstel, verwachten wij de pensioenen niet te hoeven verlagen.
Indexatiebesluit
Jaarlijks beslist het fonds op basis van de beleidsdekkingsgraad per 31 oktober of de opgebouwde pensioenen kunnen worden verhoogd (indexatie). Het leven wordt immers elk jaar duurder. Volgens de Pensioenwet mag er alleen gedeeltelijk geïndexeerd worden als de beleidsdekkingsgraad van een pensioenfonds hoger is dan 110%. Bij een dekkingsgraad van 130% kan er volledig geïndexeerd worden. Aangezien de beleidsdekkingsgraad van het fonds per 31 oktober 2016 104,6% bedroeg, kunnen de pensioenen per 1 januari 2017 helaas niet worden verhoogd met een indexatie. Gezien de huidige beleidsdekkingsgraad verwachten wij de komende jaren niet of slechts gedeeltelijk te kunnen indexeren.
Wat betekent dit voor u?
Voor de bepaling van de hoogte van de indexatie toeslag voor actieve deelnemers in de middelloonregeling zal het bestuur zich zoveel mogelijk laten leiden door de ontwikkeling van het loonindexcijfer in de periode oktober – oktober. De voorlopige loonindex over de periode oktober 2015 – oktober 2016 bedraagt 1,8%. Uw achterstand is dus 1,8%. Voor de bepaling van de hoogte van de indexatie van de premievrije aanspraken en ingegane (pre)pensioenen van gewezen deelnemers respectievelijk (pre-) gepensioneerden zal het bestuur zich zoveel mogelijk laten leiden door de ontwikkeling van oktober – oktober van de afgeleide consumentenprijsindex alle huishoudens. De voorlopige prijsindex over de periode oktober 2015 – oktober 2016 bedraagt 0,4%. Uw achterstand is dus 0,4%.
Pensioenpremie besluit 2017
Na uitgebreid overleg tussen de sociale partners (werkgever en ondernemingsraad) is afgesproken dat de premie die de werkgever en de werknemers in 2017 samen betalen 39% van de pensioengrondslagsom bedraagt. De pensioengrondslag is dat deel van het salaris waar pensioen over opgebouwd wordt. Met de ondernemingsraad is tevens afgesproken dat van deze 39% de werknemer 14,36% betaalt en de werkgever 85,64%. Voor de werknemer komt dit neer op een premie van 5,6% van zijn pensioengrondslag, de werkgever betaalt 33,4% over dezelfde pensioengrondslag.
Tenslotte
Uitgangspunt van het pensioenfonds is dat al onze communicatie via onze website (www.PFEcolab.nl) plaatsvindt. Omdat we de indexatie danwel korting een belangrijk onderwerp vinden, sturen wij u deze informatie ook per post toe. Voor toekomstige berichten verwijzen wij u graag naar onze website.
Mocht u nadere informatie willen, neem dan gerust contact met ons op. Bij voorkeur per email op Pensioenfonds@ecolab.nl of telefonisch op 06-30038389